De eerste sessie die ik bijwoon wordt gepresenteerd door Han Dahlmans voor Leeuwenborgh Opleidingen in de Boszaal. Han Dahlmans vertelt dat hij als opleidingsmanager bij de Leeuwenborgh ongeveer 3 jaar bezig is met competentiegericht onderwijs. Tijdens deze workshop wil hij graag zijn ervaringen delen.
Bij de Leeuwenborgh heeft men ervoor gekozen om docenten (10 in totaal) te laten solliciteren op nieuwe functies om de nieuwe competentiegerichte opleidingen te gaan opzetten. Deze docenten kregen hiervoor ook faciliteiten waaronder uren (1 dag/week). Deze groep heeft de taak om de overige docenten in te lichten door o.a. het organiseren van CGO-scholingsdagen, mailings met informatie over de voortgang, bijwonen van teamvergaderingen waar informatie gedeeld wordt.
Het nadeel van deze aanpak is dat de CGO-docenten los kwamen te staan van de rest van de docenten. Er ontstond een zij-wij situatie die niet wenselijk was. Als reactie hierop heeft men ervoor gekozen om alle docenten te laten ontwikkelen (vanaf voorjaar 2009). Dit bleek een lastig proces, want er kwamen amper producten uit hun handen. Docenten gaven aan niet geschikt te zijn om te ontwikkelen. Op dit moment heeft men ervoor gekozen om een externe ontwikkelaar in dienst te nemen die op hoofdlijnen ontwikkelt. De docenten vullen de details in.
Leermoment: niet iedere docent is in staat om onderwijs op hoofdlijnen te ontwikkelen, dus laat een kleine groep docenten de hoofdlijnen schetsen en de overige docenten te invulling hiervan verzorgen.
De start van CGO is per leerjaar vanaf 2007 breed ingevoerd. Achteraf bezien is dit te snel en te grootschalig geweest. Dit heeft veel gevergd van de betrokken docenten. In dit kader benoemt Han Dahlmans de maatregel van de minister om de invoering van CGO landelijk met 1 jaar te vertragen.
Leermoment: neem 1 jaar voorbereiding alvorens te starten met de 1e jaars en begin met slechts een of twee opleidingen met de invoering.
Een van de lastige zaken waartegen men aanliep, is de constante verschuiving in de eisen zoals geformuleerd in de kwalificatiedossiers, zoals Nederlands, Engels en burgerschapscompetenties. Dit maakt de implementatie van cgo erg lastig.
Om structuur aan te brengen in de opleiding is in een eerste stap de opleiding gesplitst in drie blokken met lesactiviteiten:
1. Beroepscompetenties – zoals onderwijsgroep, hoor- en werkcolleges, training, creativiteit, mentoraar en BPV.
2. Burgerschapscompetenties – zoals Nederlands, Engels, LLB, rekenen/wiskunde en ICT.
3. Vrije ruimte – zoals projecten, gepland en incidenteel en activiteitenweken.
Men biedt blokk 1 aan in 8 periodes van 5 weken waarbij telkens een beroepsprestatie gedaan moet worden door de student. Alle genoemde lesactiviteiten in blok 1 staan ten dienste van deze beroepsprestatie. De lesactiviteiten in blok 2 en 3 staan los van de beroepsprestatie.
Leermoment: splits het curriculum op in beroepscompetentie gerichte stroom en richt deze in volgens CGO en een algemene stroom waarin algemene vakken aangeboden worden.
Binnen Leeuwenborgh Opleidingen heeft men ervoor gekozen om leerlingen verplicht een laptop aan te laten schaffen en veel digitaal lesmateriaal. Voorafgaande hieraan heeft men de volledige campus van een draadloos netwerk voorzien. Binnen de ICT-Academie discussiëren we op dit moment ook om een laptop verplicht op de boekenlijst te zetten (digitaal lesmateriaal is bij ons al geaccepteerd), echter zijn we benieuwd naar de reacties van ouders. Ten slotte maakt een laptop de boekenlijst een stuk prijziger.
Op mijn vraag hierover geeft Han Dahlmans aan dat men vooral veel voorlichting geven heeft aan de ouders. Denk hierbij aan flyers en posters tijdens open dagen. Geeft ouders inzicht in hetgeen ze krijgen voor hun geld. In het verleden had men na een opleiding van 4 jaar een boekenplank vol. Nu is alles digitaal, maar veel rijker en vaak veel omvangrijker. Dit moet je naar de ouders communiceren. Verder zijn de boeken aangeschaft door de opleiding zelf en worden tijdens de lessen uitgeleend aan de studenten. Dit maakt dat de stijging van de kosten iets gedempt wordt.
Leermoment: bij invoering van laptops en digitaal lesmateriaal moet er goed gecommuniceerd worden met de ouders. Het als school aanschaffen van boeken en deze uitlenen tijdens de les dempt de stijging van de kosten enigszins.
In het tweede deel van de presentatie geeft Ilias Tsiafakis van Braininnovation aan dat de leefwereld van de leerling sterk veranderd is. En derhalve de verwachting van een leerling van de school en de docent.
Uit onderzoek uit Australië blijkt bijvoorbeeld dat studenten Internet om te zoeken, communicatie onderling om samen te werken en een goede en altijd bereikbaar LMS essentieel vinden van een goede school. Zaken als mobiel leren wint de afgelopen jaren aan belang.
Leermoment: leerlingen zijn graag actief bezig op school door zelfstandig zaken uit te zoeken in samenwerking met andere leerlingen.
Leermoment: mobiel leren zal in de toekomst een grotere rol gaan moeten spelen, want studenten verwachten dit meer en meer van de school.
Daarnaast verwachten leerlingen een andere rol van de docent: de networked teacher. Dit levert de huidige populatie van docenten een mega uitdaging. Hoe zorg je ervoor dat je je deze nieuwe rol aanleert?
Om deze nieuwe rol eigen te maken, heeft men de strategie gekozen om op basis van fasen in het leren (verkenningsfase, verwerkingsfase, reflectiefase en assesmentfase) met elkaar te bediscussiëren welke werkvormen ingezet kunnen worden. Vaak zitten docenten vast aan de onderwijsvormen van het verleden, maar juist door door te vragen en alternatieven aan te bieden, ervaart men dat er andere mogelijkheden zijn. In deze discussie moet steeds het leerdoel en het beoogd rendement voor ogen gehouden te worden in combinatie met de verwachtingen van de studenten van de school. Hiermee wordt de discussie helderder en worden rationele afwegingen gemaakt voor werkvormen.
Leermoment: door de fases van leren af te zetten tegen werkvormen en met elkaar de discussie aan te gaan, ontstaat er gezamenlijke visie op werkvormen waarbij stap-voor-stap geëxperimenteerd wordt met nieuwe werkvormen.
In de zaal wordt opgemerkt dat de genoemde werkvormen traditioneel overkomen, terwijl nieuwe werkvormen juist essentieel zijn voor verbetering van het onderwijs. Oftewel: Hoe zorg je ervoor dat echt nieuwe werkvormen gebruikt gaan worden? Het antwoord op deze vraag blijft voor mij een beetje in de lucht hangen. Jammer, maar meer dan voldoende leermomenten om dit een geslaagde sessie te noemen.
Dit artikel is ook gepubliceerd op Innovatie in ICT en Onderwijs, klik hier om je op de RSS-feed te abonneren.
woensdag 14 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten