Jan Kees Meindersma van Kennisnet gaf in de aftrap een historisch perspectief. Daaruit kwam een behoefte naar voren aan een instrument om flexibilisering in een onderwijsinstelling in kaart te kunnen brengen op basis van allerlei vragen die in het veld leven over die flexibilisering. Denk aan vragen over aspecten en varianten van flexibilisering, ambitieniveaus, strategie, enzovoorts.
Een dergelijk instrument moet:
- zicht bieden op flexibilisering
- de werkwijze in de organisatie kaart brengen
- schaalbaar zijn
- betrekking hebben op onderwijsondersteunende processen
- door teams of opleidingen kunnen worden ingevuld
- resultaten opleveren, die nuttig is voor teams, diensten en CvB
- inpasbaar zijn in een veranderaanpak
Het instrument is nu afgerond, de vraag is: hoe nu verder?
Het instrument wordt toeglicht door Patricia Gielen van IVA.
Het analyseert de loopbaan van een student in 7 stappen (van intake naar uitstroom). Over elke fase wordt een aantal vragen gesteld over organisatie, benodigde kennis en gebruikte instrumenten. Daarnaast wordt gevraagd naar een eigen oordeel en ambitie.
In feite is het een vrij uitgebreide enquete waarin de werkwijze van een team vrij nauwkeurig in kaart wordt gebracht. In die zin is het een nulmeting, heeft het wel wat weg van een kwaliteitsaudit. Elke vergelijking daarmee wordt echter van de hand gewezen.
De resultaten zijn zichtbaar in de vorm van allerlei grafiekjes waarin de actuele situatie van een team wordt vergeleken met dat van een ander team of ten aanzien van de hele instellingen. De resultaten zeggen echter niets over kwaliteit, het vormt dan ook geen ordeel in termen van goed of slecht.
De vragen (of eigenlijk de antwoorden) zelf zeggen eigenlijk weinig over flexibilisering. Het gaat meer over de mate waarin aandacht wordt besteed aan een individuele student.
Antoinette Knoet (CvB van Ter Aa) ging nader in op de opbrengsten.
Voor het CvB golden enkele startvragen:
- Hoeveel ruimte hebben we om te flexibiliseren?
- Waar kunnen we flexibiliseren?
- Welke keuzen moeten we maken met betrekking tot centraal of decentraal, fasering, strategie
Een paar jaar geleden ging het bij het opstellen van onderwijskaders voor CGO ook om het vaststellen van de gemeenschappelijke kenmerken van teams en opleidingen. De onderwijskaders werden toen daarop gebaseerd. Bij de geconstateerde verschillen werd toen op de eerste plaats de vraag gesteld: is dat erg? Op sommige punten moesten nadere afspraken gemaakt worden.
Dit instrument biedt nu op een vergelijkbare manier de mogelijkheid om op het gebied van flexibilisering ook te kijken naar wat de gemeenschappelijkheden zijn. Het brengt in beeld in kaart wat teams doen, vinden en willen. Dit dient vervolgens als basis om te bepalen waar roc-standaarden over opgesteld kunnen worden zonder dat dat centraal wordt opgelegd.
Tijdens een studiedag werden resultaten besproken door vertegenwoordigers van de teams, aarbij een rapportage gevraagd werd: wat betekent dit voor het onderwijskundig kader? Wat betekent dit voor standaardisatie?
De studiedag leverde ook intern veel inzicht op over de manier waarop de verschillende teams nou werkten, er werd veel van elkaar geleerd.
Het traject heeft de volgende inzichten opgeleverd:
- Meer inzicht in de mogelijkheden tot flexibilisering en de inzet van ondersteunende instrumenten
- Voorstellen voor praktische zaken als instroomfrequentie, taakinvulling SLB'ers, voeren van POP-gesprekken enzovoorts.
Daarnaast werden nog enkele conclusies getrokken:
- Het onderwijskundig kader is nog te ruim te interpreteren
- Flexibilisering is nog geen eenduidig begrip.
Inmiddels zijn verbetervoorstellen uitgewerkt. Zo komt er roc-breed een eerste periode waarin nog overgestapt kan worden. Andere onderwerpen, die nog op de rol staan, zijn begeleiding (aanpak en rol begeleiders) en volgsystemen.
Er vindt vervolgens een discussie plaats over het instrument in termen van kwaliteitsinstrument of beoordelingsinstrument. Kernpunt is, dat er informatie van onderaf komt die de verandering in gang kan zetten. In elk geval gaat het om heel andere vragen dan de inspectie vraagt.
Mijn conclusie is, dat dit een heel mooie aanpak is om vanuit de huidige stand van zaken een beeld te krijgen van wat er al gemeenschappelijk is. Op deze manier levert het van onderaf voorstellen op voor noodzakelijke standaarden!
De presentatie en de rapportage zullen binnenkort verschijnen op www.marktplaatsMBO.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten